De wet van God
De belangrijkste grondbeginselen van Gods wet zijn vervat in de Tien Geboden en werden nageleefd in het leven van Christus. Zij zijn een uitdrukking van Gods liefde, zijn wil en zijn bedoelingen t.a.v. het gedrag en de onderlinge verhoudingen van de mens, en zijn bindend voor alle mensen in alle tijden. Deze voorschriften zijn de grondslag van Gods verbond met zijn volk en vormen de maatstaf in Gods oordeel. Door de werkzaamheid van de Heilige Geest wijzen zij zonde aan en wekken het besef dat wij een Zaligmaker nodig hebben. De verlossing is geheel uit genade en niet uit (de) werken, maar de vrucht ervan is gehoorzaamheid aan de geboden. Deze gehoorzaamheid draagt bij tot de ontwikkeling van een christelijk karakter en loopt uit op een besef van vrede. Zij is blijk van onze liefde voor de Heer en onze zorg voor onze medemens. De geloofsgehoorzaamheid toont de macht van Christus om mensen te veranderen en ondersteunt daarom het christelijk getuigenis.
(Ex. 20:1-17; Deut. 28:1-14; Ps. 19:7-13; Mat. 5:17; 22:36-40; Joh. 14:15; Rom. 8:1-4; Ef. 2:8; 1 Joh. 5:3).